We gaan nu per student uitrekenen wat het gemiddelde cijfer is. Vervolgens gaan we met een logische test kijken of het gemiddelde cijfer minimaal een 5,5 is.
Voeg in cel G1 het kopje “Gemiddelde” toe en gebruik de GEMIDDELDE-functie om per student het gemiddelde cijfer uit te rekenen. Toon de gemiddelden met 1 decimaal achter de komma. Zie onderstaande video.
Voeg nu in H2 het kopje “Geslaagd” toe. Voeg in H2 de volgende logische test toe en trek deze formule door naar beneden.
=G2>=5,5
Bovenstaande formule checkt of de waarde van cel G2 minimaal 5,5 is. Het kleiner-dan of groter-dan-teken moet altijd vóór het =teken worden geplaatst. Door het =teken erbij te vermelden resulteert de formule ook in WAAR als de waarde gelijk is aan 5,5.
Als alternatief zou je er ook voor kunnen kiezen om te te toetsen of de waarde lager is dan 5,5. Je moet dan alleen het kopje veranderen naar “Gezakt”. De formule zou dan als volgt worden.
=G2<5,5